In het boek vertellen twaalf zusters, allen tachtig jaar of ouder, over hun missie in Afrika en Europa. Hun verhalen zijn waardevol. Als laatste generatie van Nederlandse missionarissen vertellen zij over een tijdperk dat zo goed als achter ons ligt. Tegelijkertijd zijn de verhalen van de zusters verrassend actueel. Thema?s zoals dialoog, gerechtigheid, vrij mens zijn en zorgzaamheid zijn springlevend. De publicatie is een inspiratie voor iedereen die wil leven in een wereld waar mensen met elkaar verbonden zijn. Openhartig vertellen de zusters over hun missie om meisjes en vrouwen in Afrika ?op eigen benen? te krijgen, aldus zuster Bep van Grieken. Empowerment avant la lettre. Ook vertellen de zusters hoe zij in Afrika lokale initiatieven en geloofsgemeenschappen ondersteunen. Immers, vanaf het begin (1868) hamert Stichter Lavigerie op een internationaal georiënteerde congregatie die zichzelf overbodig moet maken. Of zoals zuster Tiny Hölscher verwoordt: ?Wij hebben altijd geweten dat wij naar Afrika gingen om het stokje door te geven. Het echte werk wordt gedaan door de mensen zelf.? Bijzonder is de kracht van verbinding die steeds doorklinkt. De zusters staan naast de mensen en blijven nabij, ook als het moeilijk is. Zuster Jeanne Simons vertelt hoe zij in de slums van Kibera, Nairobi jonge meiden begeleidt: ?Ze dachten altijd en eeuwig dat ze niet goed genoeg waren. Maar samen slaagden we erin om nee te zeggen tegen misbruik?. Zuster Theresia Brattinga vertelt hoe zij in Congo de dood in de ogen ziet en toch bij ?haar? mensen blijft en zuster Corrie Vork haalt een ander menselijk drama aan: aids. Ook zij blijft bij de mensen, desnoods met lege handen: ?We hadden niet meer te bieden dan aspirine en aandacht.? En eenmaal terug in Nederland stopt de missie niet. Ook als tachtigjarige vrijwilliger kun je iets betekenen voor vluchtelingen, dak- en thuislozen of ouderen met dementie.